Touraine is een van Frankrijks meest verwarrende wijnnamen uit de Loire. Witte versies kunnen gemaakt zijn van een of alle van de vier druivensoorten.  Sauvignon is hier de meest voorkomende. De beste voorbeelden kunnen wedijveren met wijnen als Sancerre en Pouilly fumé. Rood en rosé kan een melange zijn van Gamay, Cabernet Franc, Cabernet Sauvignon, Côt ofwel Malbec, Pinot Noir, Pinot Meunier, Pinot Gris en twee lokale wijnstokken Pineau d’Aunis en Grolleau. Een vroege gebottelde Touraine Primeur-versie die wedijvert met Beaujolais Nouveau maakt het ook weer niet makkelijker.  Onder meer de districten Amboise, Azay-le-Rideau en Mesland mogen hun naam aan de appellatie Touraine toevoegen.  Helaas bieden ze geen garantie voor een betere kwaliteit.

De, misschien wel, meest onderscheidende wijnen van Touraine zijn Vouvray.  Dit samen met zijn spiegelbeeld Montlouis aan de overzijde van Loire. Net als de grote zoete wijnen van Anjou, zijn ze gemaakt van Chenin Blanc-druiven en variëren ze aanzienlijk in kwaliteit en zelfs stijl. Dit afhankelijk van het druivensuikergehalte van het jaar. In grote jaren zoals 1947, 1989 en 1997 zorgt de combinatie van edele rotting, torenhoge suikerniveaus en de ,van nature, hoge zuurgraad van Chenin ervoor dat de diepgroen-gouden versies met het label moelleux of liquoreux lang meegaan. Misschien zelfs wel voor altijd.

In koele jaren kunnen de druiven echter beter geschikt zijn om een ​​knapperige basis te maken voor mousserende wijn. En tussen deze twee uitersten wordt een groot aantal wijnen gemaakt met het label sec , sec tendre  en demi-sec. Veel droge Chenin van topkwaliteit zijn de afgelopen jaren uit de betere kelders voortgekomen en kunnen zich jarenlang op fles ontwikkelen, net zoals de zoete tientallen jaren meegaan. Zelfs de demi-sec-versies hebben genoeg smaak om ze heerlijke partners te maken voor veel visgerechten, met name die met een romige saus.