De wijnstreek Bordeaux is absoluut het beroemdste wijngebied ter wereld. Niet alleen vanwege hun grote oppervlakte wijngaard (het totale wijngebied beslaat meer dan 100.000 hectare en is bijna volledig geklasseerd voor wijn met een beschermde herkomstbenaming (AOC).) De wijnproductie is nagenoeg gelijk met die van heel Zuid-Afrika.  

Grote namen en langzamerhand onbetaalbare wijnen als Chateau Petrus, Cheval-Blanc, Yquem en Lafite Rothschild zijn natuurlijk overbekend. Rode Bordeauxwijn is voor veel wijnmakers en wijndrinkers dé referentie. Niet voor niets staan de druiven waarvan deze wijnen gemaakt worden, vandaag de dag overal aangeplant en wordt in elk wijngebied waar het klimaat ook maar enigszins geschikt is (helaas niet overal…) ook een wijn gemaakt van de Bordeaux druiven als Cabernet Sauvignon, Cabernet Franc en Merlot. 

Het gebied ligt aan de rivieren Garonne, Dordogne welke uitkomen in de Gironde aan de Atlantische Oceaan. Deze oceaan zorgt voor een matigende invloed op het klimaat. Een echt noordelijk Martiem klimaat met weinig grote verschillen tussen de dag en nachttemperaturen. De winters in Bordeaux zijn nooit extreem koud, de zomers zelden echt heet en er valt vaak voldoende neerslag.

De rivieren verdelen het gebied grofweg in drie wijngebieden: de rechteroever, Entre-Deux-Mers (letterlijk “tussen twee zeeën”, vanwege de ligging tussen de Garonne en de Dordogne) en de linkeroever. De rechteroever omvat appellations als Saint-Émilion, Pomerol, Fronsac, Côte de Bourg en Côte de Blaye. De linkeroever is het gebied van de Médoc, waarbinnen vooral de Haut-Médoc met zijn zes gemeente-appellations een bijzondere plaats inneemt. Denk aan de illustere châteaus en hun felbegeerde Grands Crus Classés uit gemeentes als Pauillac, Saint-Julien of Margaux. 

Druiven voor rode Bordeaux zijn Merlot, Cabernet sauvignon, Cabernet franc en in mindere mate Petit Verdot, Malbec en Carménère. Bordeauxwijnen zijn vrijwel altijd een assemblage, maar per wijngebied en zelf per wijn wisselt de samenstelling. Hierdoor bestaan er bijvoorbeeld grote verschillen tussen de wijnen van de linkeroever en die van de rechteroever. Het terroir is hier eenvoudig de grondslag van. 

Voor het jaar 1700 was de Haut Medoc een moeras welke met behulp van Nederlandse kennis werd drooggelegd waarbij gebruik werd gemaakt van uitgebaggerd slib en grind uit de Gironde. De bodem van de linkeroever bevat daarom veel kiezels en grind, die voor een goede afwatering zorgen en ook de warmte goed vasthouden, hetgeen van cruciaal belang is voor de laat rijpende Cabernet Sauvignon die nu betere druiven produceert. Dit werd snel onderkend door de beter gesitueerden uit de stad Bordeaux en er werd direct geïnvesteerd in grote buitenhuizen met bijbehorende wijngaarden. Dit zijn de beroemde chateaux van vandaag.

De bodem van de rechteroever bestaat uit klei en kalksteen en daarop doet de sneller rijpe Merlot het opperbest.

Ondanks de belangrijke rol van terroir is de classificatie, in tegenstelling tot de Bourgogne, daar niet in de eerste plaats op gebaseerd. Keizer Napoleon III vroeg voor de wereldtentoonstelling van Parijs in 1855 om een classificatie voor de beste wijnen van de Bordeaux, die daar geëxposeerd werden. Wijnhandelaren hebben daarop gereageerd door een systeem in het leven te roepen, waarbij châteaux geclassificeerd werden op basis van reputatie en handelsprijs van de wijnen. Het resultaat was de Classificatie van Bordeauxwijnen van 1855.

De status Premier of Deuxième Grand Cru Classé is dus toegekend aan wijnen van een bepaald château en niet aan wijnen van druiven uit een bepaalde wijngaard. Wel is het zo dat een wijnhuis in Bordeaux vaak een flink areaal aan wijngaarden bezit, met daarbinnen verschillende terroirs. De beste wijnen komen van druiven van het beste terroir en de overige wijnen komen dan als tweede wijn op de markt. Een tweede wijn van een beroemd château kan zeer smakelijk zijn en ook eerder op dronk.

Je zou bijna vergeten dat er in Bordeaux ook in andere delen dan de linker- en rechteroever mooie rode wijnen wordt gemaakt. 

Vergeet niet de witte droge en zoete wijnen! Uit het Entre-Deux-Mers-gebied komt zowel fris als gastronomisch wit van Sauvignon en Sémillon, al dan niet aangevuld met Muscadelle. In de Graves maakt men van oudsher complexe, houtgerijpte witte wijnen van dezelfde druiven. 

En uit Sauternes en Barsac komen de wereldberoemde edelzoete wijnen gemaakt van druiven die door botrytis (nobele rotting) zijn aangetast. Het water verdampt en de druiven  worden als een soort rozijntjes geplukt. Er wordt wijn van gemaakt met een enorme houdbaarheid en met zeer complex aroma’s. Een betere combinatie met Blauwschimmelkazen, Foie gras of zelfs Creme Bruléé  is nauwelijks denkbaar!